
Jurisprudentie
AO6152
Datum uitspraak2004-03-19
Datum gepubliceerd2004-03-23
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200308575/2
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2004-03-23
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200308575/2
Statusgepubliceerd
Indicatie
1. Procesverloop
Bij besluit van 25 maart 2003 heeft de gemeenteraad van Steenderen, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 4 maart 2003, het bestemmingsplan "Buitengebied 1993/2000" vastgesteld.
Verweerder heeft bij zijn besluit van 21 oktober 2003, kenmerk RE2003.39814, beslist over de goedkeuring van het bestemmingsplan.
Tegen dit besluit heeft verzoekster bij brief van 16 december 2003, bij de Raad van State ingekomen op 18 december 2003, beroep ingesteld.
Bij deze brief heeft verzoekster de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Uitspraak
200308575/2.
Datum uitspraak: 19 maart 2004
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoekster], gevestigd te [plaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Gelderland,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 25 maart 2003 heeft de gemeenteraad van Steenderen, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 4 maart 2003, het bestemmingsplan "Buitengebied 1993/2000" vastgesteld.
Verweerder heeft bij zijn besluit van 21 oktober 2003, kenmerk RE2003.39814, beslist over de goedkeuring van het bestemmingsplan.
Tegen dit besluit heeft verzoekster bij brief van 16 december 2003, bij de Raad van State ingekomen op 18 december 2003, beroep ingesteld.
Bij deze brief heeft verzoekster de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 5 maart 2004, waar verzoekster, vertegenwoordigd door [gemachtigde] en J. Reuvers, gemachtigden, en verweerder, vertegenwoordigd door J. Zegveld, ambtenaar van de provincie, zijn verschenen.
Namens het college van burgemeester en wethouders zijn gehoord mr. A.D. Schaap, gemachtigde, en J. Tiecken, ambtenaar van de gemeente. Voorts zijn gehoord [partijen].
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Verzoekster stelt dat verweerder het plan ten onrechte heeft goedgekeurd. Zij kan zich niet verenigen met het plan voorzover dat voorziet in de aanduiding “ligplaats ten behoeve van 1 woonschip” voor vier woonboten nabij de ingang van haar jachthaven, aangezien zij deze jachthaven en de naastgelegen camping wil verfraaien en mogelijk uitbreiden. Zij vraagt de Voorzitter een voorlopige voorziening te treffen.
2.3. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat de bewoners van de woonboten ter plaatse op korte termijn geen voornemens voor ingrijpende bouwactiviteiten hebben.
2.4. De Voorzitter ziet geen aanleiding voor een voorlopige voorziening om onomkeerbare gevolgen van inwerkingtreding van het plan te voorkomen.
Gezien het vorenstaande is de Voorzitter van oordeel dat onverwijlde spoed ontbreekt en dat de afhandeling van het geschil in de hoofdzaak kan worden afgewacht.
2.5. De Voorzitter wijst het verzoek mitsdien af.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door dr. D. Dolman, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. F.W.M. Kooijman, ambtenaar van Staat.
w.g. Dolman w.g. Kooijman
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 19 maart 2004
177-447.

